Terug
Artikel
Privacyrecht
26 januari, 2017

Privacy rechten van een social media verdachte

"Beste jongeman, met zwart haar, zwarte jas en zwarte sneakers. U bent op 10 januari jl. om 15:47 uur vergeten twee blikjes Red Bull af te rekenen. Dit kan uiteraard de beste overkomen. Wij verzoeken u echter vriendelijk dit bedrag alsnog bij ons te voldoen."

Deze tekst verscheen recent op de Facebookpagina van een Gelderse Primera. Bij het bericht plaatste de winkel beelden van de beveiligingscamera, waarop de jongen herkenbaar in beeld was gebracht. De "social media verdachte" zou de winkel zijn uitgelopen met twee blikjes Red Bull die hij niet zou hebben betaald. Binnen 24 uur was de Facebookpost van de winkel ruim 10.000 keer bekeken en meer dan 200 keer gedeeld.

Social media verdachte

Steeds meer winkeliers zijn winkeldiefstallen zo zat, dat zij besluiten om camerabeelden online te zetten. De verdachte personen staan hier vaak herkenbaar op. De online oproepen zijn tegenwoordig een bekend fenomeen. Mogen deze beelden wel geplaatst worden vanuit juridisch oogpunt?

Het plaatsen van camerabeelden van verdachten is niet toegestaan In beginsel is het particulieren en ondernemers wettelijk niet toegestaan om camerabeelden te publiceren van een persoon die een strafbaar feit pleegt. Onderstaand volgt een korte uiteenzetting van de relevante wetgeving.
Wet bescherming persoonsgegevens ("Wbp") Op grond van artikel 16 Wbp is de verwerking van strafrechtelijke persoonsgegevens verboden. Theoretisch gezien is het mogelijk een "verklaring omtrent de rechtmatigheid van gegevensverwerking" te verzoeken bij de Autoriteit Persoonsgegevens ("AP"). In de praktijk wordt deze route door belanghebbenden niet gevolgd. Dit heeft te maken met het feit dat de AP voorafgaand aan de afgifte eerst een lange onderzoeksprocedure start.

Auteurswet

Een andere grondslag is artikel 21 van de Auteurswet. Op basis van dit artikel kan het publiceren van de camerabeelden leiden tot aansprakelijkheid naar burgerlijk recht. De geportretteerde, de verdachte, kan zich namelijk beroepen op schending van zijn portretrecht. De verdachte moet dan beschikken over een "redelijk belang" dat zich verzet tegen openbaarmaking. Dit belang wordt in de praktijk redelijk snel aangenomen, aangezien online beelden de verdachte lange tijd kunnen blijven achtervolgen met alle gevolgen van dien.

Het plaatsen van camerabeelden van een persoon die (mogelijk) een strafbaar feit pleegt kan ook worden aangemerkt als smaad. Smaad is het doen van een bewering over iemand waardoor de eer of goede naam van die persoon wordt aangetast. Hierbij is het niet relevant of de bewering waar is of niet. Smaad is strafbaar op grond van artikel 261 Sr. Daarmee is smaad onrechtmatig en kan het eventueel ook civielrechtelijk worden aangepakt.

Bekijk ook deze kennissessies en
artikelen over Privacyrecht