Op 1 januari 2021 is de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) in werking getreden. Het doel van de wet is het versterken van het reorganiserend vermogen van ondernemingen. Een onderneming kan haar schulden proberen te saneren door middel van het aanbieden van een onderhands akkoord aan de schuldeisers. Daarmee kan voorkomen worden dat een onderneming failliet gaat. Na iets meer dan zes maanden na de inwerkingtreding is het tijd om een eerste (tussentijdse) balans op te maken. Dat doe ik aan de hand van enkele gerechtelijke uitspraken.

Schuldeisers in klassen verdelen

Een onderneming die haar schulden wil saneren door middel van het aanbieden van een akkoord kan de verschillende schuldeisers in verschillende klassen onderverdelen. Bijvoorbeeld een klasse 'preferente schuldeisers' en een klasse 'concurrente schuldeisers'. Binnen elke klasse wordt over het akkoord gestemd. Als één klasse voor het akkoord heeft gestemd, dan kan het akkoord aan de rechtbank ter homologatie (goedkeuring) worden voorgelegd. Als de rechtbank het akkoord goedkeurt, geldt het akkoord voor alle schuldeisers. Ook voor de schuldeisers die tegen het akkoord hebben gestemd, of die in een andere klasse zijn ondergebracht. 

Zorgvuldigheid en levensvatbaarheid

Deze uitspraak van de rechtbank Den Haag maakt duidelijk dat het gehele traject zorgvuldig moet worden doorlopen en dat de onderneming levensvatbaar moet zijn. Daar werd in deze zaak niet aan voldaan en daarom heeft de rechtbank het verzoek tot homologatie van het akkoord afgewezen.

Volgens de WHOA moet de onderneming de schuldeisers deugdelijk informeren over het traject. Zo moeten de schuldeisers onder meer tijdig geïnformeerd worden over het moment waarop de homologatie zitting op de rechtbank plaatsvindt. In dit geval had de onderneming de schuldeisers laten weten dat deze zitting om 11.00 uur zou plaatsvinden, terwijl de behandeling op de zitting van de rechtbank pas om 13:00 uur plaatsvond. Omdat niet alle schuldeiser voor het akkoord hadden gestemd, moest de rechtbank op grond van de wet haar goedkeuring aan het akkoord onthouden.

Daarnaast bleek dat de vorderingen van twee schuldeisers hoger zijn dan oorspronkelijk gecommuniceerd en bleek dat de financiële problemen niet alleen veroorzaakt werden door medische problemen (zoals met de schuldeisers gecommuniceerd), maar ook door het niet goed bijhouden van de administratie.

Door dergelijke onzorgvuldigheden in het traject kon de rechtbank niet anders dan het verzoek afwijzen. Bovendien – zo volgt ook uit de uitspraak – is de rechtbank van mening dat op grond van de aangeleverde stukken niet volgt dat de onderneming levensvatbaar is.

Rechtspraak buigt soms mee

De rechtspraak is echter soms ook meer rekkelijk. Dat blijkt wel uit deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 10 maart 2021. Het verzoek tot homologatie werd door de rechtbank toegewezen, hoewel er sprake was van een 'vergeten' schuldeiser. Na de stemming over het akkoord (circa 75% van de schuldeisers in de klasse 'concurrent' heeft voorgestemd en de enige schuldeiser in de klasse 'preferent' ook), bleek dat er nog iemand als schuldeiser een vordering op de ondernemer had. Het ging om een relatief geringe vordering. De ondernemer heeft deze schuldeiser precies hetzelfde aanbod gedaan als de overige concurrente schuldeiser. Deze 'vergeten' schuldeiser wilde het aanbod in eerste instantie niet aanvaarden.

Formeel gezien zou deze gang van zaken tot afwijzing van het homologatieverzoek kunnen leiden. Er is namelijk een concurrente schuldeiser buiten de procedure gehouden en de andere concurrente schuldeisers waren daar niet van op de hoogte. Omdat de 'vergeten 'schuldeiser op een later moment alsnog heeft ingestemd met het aanbod, oordeelt de rechtbank dat deze schuldeiser formeel weliswaar anders is behandeld, maar in materiele zin niet anders is behandeld. De rechtbank keurt het akkoord daarom goed.

Conclusie

Het bovenstaande maakt duidelijk dat een WHOA-traject zorgvuldig moet worden doorlopen. Kleine – al dan niet bewust veroorzaakte – onduidelijkheden kunnen aan goedkeuring door de rechtbank in de weg staan. Dat is op zich te begrijpen; de goedkeuring van de rechtbank betekent immers dat ook de schuldeisers die niet voor het akkoord hebben gestemd, daar wel aan gebonden worden.

 

Vragen over dit artikel of dit onderwerp?
Deel deze pagina via