Het is weer de tijd van het jaar van de felle buien. Met de klimaatverandering is gegeven dat we er daar steeds meer van mogen verwachten. Warmere lucht kan nu eenmaal meer water bevatten dan koudere lucht. In Nederland hebben we het behoorlijk goed geregeld. Wij weten hoe we met water moeten omgaan. Dit blijkt uit een uitgebreid systeem van rioleringen, sloten, kanalen, sluizen en meren. Het water uit de lucht pompen we naar het water in de zee. En passant zorgt het water ervoor dat de Nederlandse agrarische sector één van de grootste exporteurs van agrarische producten ter wereld is. Toch loopt het systeem niet altijd goed. Regelmatig worden wij benaderd door particulieren of bedrijven die te maken hebben met wateroverlast. Zij vragen zich af of de gemeente aansprakelijk kan worden gesteld.
Burgerlijke plichten
Eerst het juridisch kader. Dat is een deel burgerlijk recht en een deel bestuursrecht.
In het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat lager gelegen erven het water moeten opvangen dat daar van nature naar afstroomt. Wie in een kuil woont, heeft dus de wettelijke plicht om het van nature stromende water op te vangen of te geleiden naar elders. Het water stroomt nu eenmaal naar het lager gelegen punt en ook al komt het van de buurman af: het is toch een feitelijkheid die men heeft te accepteren en waar het recht niet van afwijkt.
Gemeentelijke verantwoordelijkheden
Het hoger gelegen stadspark dat water afvoert via uw tuin: ook bij extreme regenval is dat wellicht vervelend voor u, maar het is geen aanleiding om de gemeente aan te spreken. Maar wat zijn nou wél de gemeentelijke verantwoordelijkheden? Die staan in de Wet Milieubeheer (Wm) en in de Waterwet en die luiden als volgt:
Wet milieubeheer, artikel 10.33 eerste lid:
De gemeenteraad of burgemeester en wethouders dragen zorg voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen het grondgebied van de gemeente gelegen percelen, door middel van een openbaar vuilwaterriool (…). Waterwet, artikel 3.5 'De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor een doelmatige inzameling van het afvloeiend hemelwater, voor zover van degene die zich daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen, redelijkerwijs niet kan worden gevergd het afvloeiend hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen'.
Indien men de gemeente op basis van de Wm aansprakelijk wil stellen, moet dus worden aangetoond dat de zorgplicht van artikel 10.33 is geschonden. Dat zal nog niet zo gemakkelijk zijn, omdat het gaat om een zorgplicht, een inspanningsverplichting dus, en geen resultaatsverplichting. Men zal moeten stellen en bewijzen dat de gemeente onvoldoende zorg heeft gedragen voor een deugdelijke riolering. Bij een Nederlandse situatie waarin dat doorgaans goed op orde is, zal een enkele hevige regenbui (een uitzonderingssituatie!) niet snel leiden tot aansprakelijkheid voor de gemeente. Voor zover de bui als extreem is aan te merken, komt een gemeente een beroep op overmacht toe.
Dan is er nog de zorgplicht uit de Waterwet – die niet gaat over vuil water maar over regenwater. Zolang het gemeentelijke systeem van riolering en goten en afvoer naar oppervlaktewater op orde is, is er niet snel een aansprakelijkheid te construeren.
Geen gemakkelijke weg
Ook de omstandigheden van het geval zijn van belang. In Almelo staat de zogenoemde ' Menkotoren'. Die staat in een kuil, althans in een laaggelegen stuk van Almelo. Dat is een omstandigheid die een rechter ertoe bracht om op basis van het burgerlijke recht vast te stellen dat artikel 5:38 BW van toepassing was en dat nergens uit bleek dat de gemeentelijke zorgplicht was geschonden. Wie een kuil graaft voor zichzelf… In juli vorig jaar heeft de Rechtbank Oost-Brabant een geval berecht waarin een laag gelegen perceel met wateroverlast werd geconfronteerd. De rechter stelt eerst vast dat de gemeente op zichzelf de verplichting uit de Waterwet en Wet Milieubeheer is nagekomen: er is een voldoende functionerend systeem van rioleringen en afvoerwaterwegen aangebracht én de gemeente 'is doende' te bezien of dat moet worden gewijzigd in verband met de toenemende aantallen felle buien. Niets aan de hand dus. Bovendien woonde de getroffen burger op een laaggelegen perceel. Artikel 5:38 BW van toepassing. Alweer bot voor de burger.
Aansprakelijkheid gemeente
Maar uiteindelijk ging het voor de gemeente toch mis, omdat in de tuin van de burger niet alleen 'van nature afstromend water' kwam te staan, maar óók water dat uit kolken en putten opkwam en de tuin instroomde. Dat is natuurlijk niet 'van nature instromend water'. Het is water dat – zogezegd – al in de zorgplicht van de gemeente was gevloeid, namelijk in de riolering en in de putten en dat van daaruit weer in de tuin van de burger stroomde. En dan is de gemeente wel aansprakelijk. Niet omdat zij de zorgplichten heeft geschonden, maar omdat het onrechtmatig is (burgerrechtelijk dus) om niet van nature aflopend water in de tuin van een ander te laten vloeien.
Vaak kunt u de bui al zien hangen
Het aansprakelijk stellen van de gemeente voor overlast na felle buien is nog niet zo'n gemakkelijke weg. Men zal moeten stellen en bewijzen dat een zorgplicht is geschonden of dat sprake is van niet-natuurlijk afvloeiend water. Dat zal in veel gevallen niet lukken, maar gelukkig zijn er ook nog verzekeringen. Daar heb ik dan weer minder verstand van.