Een varkenshouder uit Laarbeek vroeg in 2014 vergunning aan voor het houden van een groter aantal varkens. Hij vroeg daarnaast een wijziging aan voor het stalsysteem en toestemming voor het bouwen van een loods.

Het duurt even: ruim drie jaar later wordt de wijziging van het stalsysteem en het bouwen van de loods vergund. De uitbreiding van het aantal vleesvarkens wordt geweigerd.

Voordat dat besluit werd genomen, is eerst een Ontwerpbesluit ter inzake gelegd. Het Ontwerpbesluit is het voorgenomen besluit van burgemeester en wethouders. Hier kan een belanghebbende een zienswijze tegen indienen om kenbaar te maken dat hij of zij het geheel of gedeeltelijk niet eens is met het voornemen.

In dat Ontwerpbesluit was de uitbreiding van het aantal varkens nog gewoon akkoord. Tussen het moment van ter inzage leggen van het Ontwerpbesluit en het beslismoment hebben burgemeester en wethouders het te nemen besluit dus 'ambtshalve' gewijzigd. Zij verwijzen daarvoor naar een "Notitie handelingsperspectieven veehouderij en volksgezondheid" die tot stand was gekomen na de terinzagelegging van het Ontwerpbesluit. Kortom: in Ontwerp nog een voornemen om alles te vergunnen, bij definitief besluit toch een weigering voor de aantallen te houden varkens.

Besluit aanvechten

De varkenshouder gaat in beroep en krijgt ongelijk bij de rechtbank. Hij belandt dan bij de Raad van State. De varkenshouder stelt zich op het standpunt dat het fijn is dat de wijziging van het stalsysteem en het bouwen van een loods wordt toegestaan, maar dat het weigeren van het aantal vleesvarkens voor hem de bepalende factor is. Hij is niet gebaat met een omgevingsvergunning waar hij geen extra varkens mee mag houden. Bovendien hangt aan de omgevingsvergunning een fors prijskaartje in de vorm van te betalen leges, het bedrag dat door de overheid in rekening worden gebracht in ruil voor de tegenprestatie.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vindt op zichzelf dat het bestuursorgaan niet verplicht is om - als een wijziging van het Ontwerpbesluit plaatsvindt na de terinzagelegging - opnieuw een aangepast Ontwerp ter inzage te leggen. De Afdeling overweegt daarbij dat de belanghebbende die bezwaar heeft tegen een wijziging ten opzichte van het Ontwerp daartegen beroep kan instellen.

Maar, zegt diezelfde Afdeling, als burgemeester en wethouders voornemens zijn een besluit te nemen dat wezenlijk afwijkt van het Ontwerpbesluit, dan kan het zorgvuldigheidsbeginsel met zich brengen dat de aanvrager op de hoogte wordt gesteld van dat voornemen. Op deze manier kan de aanvraag desgewenst worden ingetrokken of aangepast. Wat er nu immers gebeurde was dat de aanvrager een vergunning kreeg die hij niet wilde.

De Afdeling besluit daarom het besluit te vernietigen. Burgemeester en wethouders opnieuw moeten beslissen op de aanvraag van – alweer – 23 december 2014. De kans is natuurlijk levensgroot dat in dat nieuwe Ontwerpbesluit wederom de grotere aantallen varkens zullen worden geweigerd. Maar dat geeft de boer wel de mogelijkheid de aanvraag in te trekken en zo hoge legeskosten op zijn minst deels te ontwijken.

Zoals gezegd: het is maar zeer de vraag of het de varkenshouder helpt. Maar burgemeester en wethouders zijn teruggefloten bij een al te grote wijziging van het Ontwerp ten opzichte van het definitieve besluit. Zij moeten zorgvuldig handelen. Ik maak weleens rechters mee die de overheid genadiger gezind zijn.

Zienswijzen indienen

Dat brengt mij op een paar lessen voor de praktijk bij het aanvragen van vergunningen en bij de procedure voor bestemmingsplannen.  De regel is dat tegen een Ontwerpbesluit waar u het niet mee eens bent altijd zienswijzen moeten worden ingediend. Als u geen zienswijzen indient tegen het Ontwerp, kunt u niet meer in beroep.

Als, al dan niet naar aanleiding van de zienswijzen, het Ontwerp wordt gewijzigd kan iemand die geen zienswijzen heeft ingediend alleen tegen die wijzigingen in beroep. Daarbij moet hij wel aantonen dat hij door die wijzigingen is benadeeld. Ook dat kom ik regelmatig tegen in zowel bestemmingsplannen als omgevingsvergunningen.

Publicatiedatum en termijnen

Verder is het nog goed om op te merken dat Ontwerpen worden gepubliceerd en dat vanaf de publicatiedatum een termijn van zes weken gaat lopen voor het indienen van zienswijzen. Een zienswijze buiten de zes-weken-termijn is niet ontvankelijk en is einde oefening voor de procesmogelijkheden van degene die tegen het Ontwerp wil opkomen.

Als een vastgesteld bestemmingsplan wordt gepubliceerd, staat daarna een termijn van zes weken open om in beroep te gaan bij de Raad van State. Als het gaat om een omgevingsvergunning is niet de datum van publicatie bepalend, maar de datum van verlening van de vergunning. Houd bij vergunningen dus niet de datum van de krant in het oog, maar de datum van vergunningverlening. Ik zie dat regelmatig misgaan..

Kijkje in mijn praktijk

Enkele dagen geleden kreeg ik het verzoek om bezwaar in te stellen tegen een weigering van een vergunning. Die weigering was keurig gepubliceerd, maar ik zag toen ik het dossier bekeek dat de weigering zelf, die gericht is tot één persoon, enkele dagen eerder had plaatsgevonden. Het is per-die-enkele-dagen-eerder dat de bezwaartermijn gaat lopen. Ook daar is de waarschuwing voor ongelukken: bij omgevingsvergunningen geldt het moment van verlening, bij bestemmingsplannen geldt het moment van publicatie. Vanaf beide momenten gaat een zes-weken-termijn lopen.

In het Bestuursrecht is vertegenwoordiging door een advocaat niet verplicht. De wetgever meende dat het Bestuursrecht, dat immers de relatie tussen burger en overheid regelt, zó eenvoudig moest worden ingericht dat bijstand van een advocaat niet nodig is. Als u het bovenstaande helemaal hebt begrepen dan zal dat wel zo zijn. Ik heb echter veel cliënten die het bovenstaande erg moeilijk vinden en regelmatig "nare ongelukken" meemaken. Laat u dan ook tijdig van goed juridisch advies voorzien!

Gepubliceerd op 13 mei 2020.

Vragen over dit artikel of dit onderwerp?
Gerelateerde artikelen
Deel deze pagina via