Nieuwsbrief
Ontvang tips en uitnodigingen
Blijf up-to-date en maak gebruik van onze juridische kennis
Begrippen – A
Aanhangig maken |
Het starten van een procedure bij de rechter; in een strafproces gebeurt dat door een dagvaarding of een oproep door de officier van justitie, in een civiel proces door een dagvaarding door de eisende partij aan de gedaagde partij of een verzoekschrift aan de rechter. |
Aanhouden |
1. In het strafrecht: het feitelijk vasthouden van iemand die er van verdacht wordt een strafbaar feit te hebben begaan. 2. In een civiele- of strafprocedure: het uitstel van de behandeling of de beslissing van de rechter. |
Aanleg |
De rechterlijke instantie waar de behandeling van een zaak plaatsvindt. De rechtbank is de eerste aanleg, het gerechtshof de tweede aanleg oftewel de hoger-beroepsinstantie (of de Centrale Raad van Beroep, College van Beroep voor het bedrijfsleven of de Afdeling bestuur van de Raad van State). |
Aanwijzing |
1. Voorschrift hoe het Openbaar Ministerie zijn taak moet vervullen. Er is bijvoorbeeld een aanwijzing over de rol van een officier van justitie bij risicowedstrijden in het betaald voetbal. 2. Officieel bevel van de minister van Justitie aan het Openbaar Ministerie om een zaak op een bepaalde manier af te handelen. |
Aanzegging |
Bekendmaking door middel van het uitreiken van een gerechtelijk schrijven, bijvoorbeeld een dagvaarding of een kennisgeving. |
Absolute competentie of bevoegdheid |
Bij het uitbrengen van een dagvaarding of het indienen van een verzoekschrift spelen in het algemeen twee vragen een rol. Ten eerste moet altijd worden vastgesteld welke ‘soort’ rechter bevoegd is om een zaak te behandelen. In de meeste gevallen zal het dan gaan om vast te stellen of men bij de ‘gewone’ civiele rechter of bij de kantonrechter moet zijn. Dit is de vraag van de absolute competentie. |
Administratieve afhandeling |
Procedure om buiten het strafrecht lichte (verkeers-)overtredingen af te handelen. |
Administratieve rechtspraak |
Rechtspraak die zich bezighoudt met geschillen over besluiten van een overheidsorgaan. De geschillen kunnen zich zowel tussen burgers en bestuursorganen als tussen bestuursorganen onderling afspelen. Bestuursrecht is de moderne benaming voor wat vroeger administratief recht heette. |
Advocaat-generaal (A-G) |
1. Vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie (OM) bij een gerechtshof. Zijn taak komt overeen met die van de officier van justitie bij de rechtbank. 2. Bij de Hoge Raad: adviseur van de Hoge Raad. Deze advocaat-generaal werkt niet voor het Openbaar Ministerie. |
Akte |
Ondertekend geschrift dat als bewijs kan dienen. |
Ambtshalve toevoeging |
Toewijzing door de rechter van een advocaat die kosteloos rechtsbijstand verleent aan verdachten, vreemdelingen of psychiatrische patiënten die in bewaring zijn gesteld zonder dat zij daartoe zelf een verzoek hoeven indienen. |
Appel |
Hoger beroep; de mogelijkheid om, als men het niet eens is met een rechtelijke uitspraak, een nieuwe uitspraak van een hogere rechter te vragen. Als een zaak bij de rechtbank heeft gediend en hoger beroep wordt ingesteld, dan wordt de zaak behandeld door het gerechtshof, College van Beroep voor het bedrijfsleven of de Centrale Raad van Beroep. In beroep gaan bij de Hoge Raad heet geen ‘appel’ maar ‘cassatie’. |
Appellant |
Degene die in hoger beroep gaat. |
Arbitrage |
Vorm van geschillenbeslechting waarbij niet de rechter maar één of meer door de partijen zelf aangewezen scheidsrechters (arbiters) een uitspraak doen. |
Arrest |
Uitspraak van een gerechtshof of de Hoge Raad in een civiele dagvaardingsprocedure of van een strafzaak. |
Arrondissement |
Rechtsgebied. Nederland is verdeeld in elf arrondissementen. |
Arrondissementsparket |
Het kantoor van het Openbaar Ministerie in een arrondissement. Op het arrondissementsparket werken de officieren van justitie en ondersteunend personeel onder leiding van een hoofdofficier van justitie. De parketten zijn gevestigd in dezelfde steden als de rechtbanken. |
Begrippen – B
Balie |
Aanduiding voor de gehele advocatuur. |
Beëindigingsovereenkomst |
Overeenkomst (schriftelijk of mondeling) tussen een werkgever en een werknemer dat de arbeidsovereenkomst ophoudt te bestaan. |
Beklag |
De mogelijkheid voor rechtstreekse belanghebbenden om te klagen als door het Openbaar Ministerie is besloten om een strafbaar feit niet (verder) te vervolgen. De beslissing om al dan niet alsnog te vervolgen wordt ter beoordeling aan het gerechtshof voorgelegd. |
Belanghebbende |
Iemand die betrokken is bij een besluit of geschil en daar (rechtstreeks) belang bij heeft. |
Belofte |
Verplichte verklaring van een getuige op de zitting dat hij de waarheid zal spreken. Wie opzettelijk een valse verklaring aflegt, maakt zich schuldig aan meineed. |
Bemiddeling |
Een alternatieve manier om tot een oplossing van geschillen te komen. Een onafhankelijke deskundige bemiddelaar verleent hulp om partijen tot elkaar te brengen. |
Benadeelde partij |
Iemand die door een strafbaar feit schade heeft ondervonden. Een benadeelde partij kan zich voegen in het strafproces om als slachtoffer schadevergoeding van de dader te vorderen. |
Beroepschrift |
Geschrift waarmee een (bestuursrechtelijke) procedure tegen de overheid wordt ingesteld. |
Beschikking |
1. In het bestuursrecht: Een beslissing van een overheidsorgaan in een concreet geval, bijvoorbeeld het verlenen van een bouwvergunning. 2. In het civiele recht: een rechterlijke uitspraak in een procedure die begint met een verzoekschrift. Een uitspraak in een procedure die begint met een dagvaarding heet een vonnis. |
Beslag |
Inbeslagneming van voorwerpen waarmee strafbare feiten zijn gepleegd, bijvoorbeeld omdat ze nodig zijn voor het bewijs of omdat ze gevaarlijk zijn (drugs, wapens), of om de criminele winsten af te romen (geld, auto’s, huizen, jachten). Dit beslag geschiedt in opdracht van de officier van justitie. |
Bestuursorganen |
Organen die belast zijn met overheidstaken, zoals het College van burgemeester en wethouders of een uitkeringsinstantie als het UWV. |
Bestuursrechtspraak |
Rechtspraak die zich bezighoudt met geschillen over besluiten van een overheidsorgaan. De geschillen kunnen zich zowel tussen burgers en bestuursorganen als tussen bestuursorganen onderling afspelen. Bestuursrecht is de moderne benaming voor wat vroeger administratief recht heette. |
Betekening |
Uitreiking van gerechtelijke stukken, zoals een dagvaarding, een oproeping of een vonnis, aan een verdachte, een getuige, een gedaagde partij of belanghebbende. |
Bevoegdheid |
De vraag welke rechter de zaak mag behandelen. |
Bewijslast |
De verplichting tot het leveren van bewijs in een proces. |
Bewind |
Wie onder bewind wordt gesteld, mag niet meer zelf weten wat hij met zijn goederen doet. Dat doet een bewindvoerder. |
Bewindvoerder |
Persoon die door de rechter is aangesteld om te zorgen voor het vermogen of de goederen van een ander, die wegens zijn fysieke of geestelijke afwezigheid daartoe zelf niet meer in staat is. |
Bezwaar |
Protest van een burger tegen bepaald overheidshandelen. |
Bodemprocedure |
Term die gebruikt wordt om de normale civiele procedure bij de rechtbank af te zeten tegen het kort geding of de voorlopige voorziening. |
Buitengerechtelijke kosten |
Kosten die een persoon maakt om zijn vordering te kunnen innen zonder dat er een rechter aan te pas komt. |
Burgerlijk recht |
Recht dat betrekking heeft op geschillen tussen burgers onderling, tussen bedrijven onderling of tussen burgers en bedrijven. Het civiel recht wordt ook burgerlijk recht of privaatrecht genoemd. |
Begrippen – C
Cassatie, in cassatie gaan |
In beroep gaan bij de Hoge Raad tegen een beslissing van een lagere rechter. |
Casseren |
Het vernietigen van een uitspraak van een lagere rechter door de Hoge Raad. |
Cautie |
Mededeling aan de verdachte dat hij het recht heeft om te zwijgen. |
Centrale Raad van Beroep (CRvB) |
Beroepsinstantie die in hoger beroep beslist in geschillen over sociale verzekeringswetten en ambtenarenzaken, nadat men in beroep is gegaan tegen een uitspraak van de bestuursrechter van de rechtbank. |
Civiel recht |
Recht dat betrekking heeft op geschillen tussen burgers onderling, tussen bedrijven onderling of tussen burgers en bedrijven. Het civiel recht wordt ook burgerlijk recht of privaatrecht genoemd. |
College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) |
Een bestuursrechtelijk college dat oordeelt over geschillen op het terrein van het sociaaleconomisch bestuursrecht. Daarnaast is het College de hoger beroepsinstantie voor uitspraken betreffende een aantal wetten, zoals bijvoorbeeld de Mededingingswet en de Telecommunicatiewet. |
College van procureurs-generaal |
Uit vijf personen bestaand college dat aan het hoofd staat van het Openbaar Ministerie. |
Comparitie van partijen |
Het op rechterlijk bevel persoonlijk verschijnen van partijen voor de rechter, meestal om tot een schikking te komen of nadere uitleg te geven in een civiele procedure. |
Competentie |
Geeft aan welke rechter bevoegd is voor welk soort zaak. |
Conclusie van antwoord |
Het eerste verweer van de gedaagde tegen hetgeen de eiser stelt in een civiel proces in de dagvaardingsprocedure. |
Conservatoir beslag |
Beslag op goederen na toestemming van een rechter, vooruitlopend op een uitspraak over een geschil. |
Contra-expertise |
Tegenonderzoek door een deskundige. |
Contradictoir |
Zaak op tegenspraak. Dit betekent dat de gedaagde of de verweerder (in het civiel recht) of de verdachte/raadsman van verdachte (in het strafrecht) in de procedure is verschenen en zijn kijk op de zaak heeft kunnen geven. |
Cumulatie |
In burgerlijk procesrecht: het samenvoegen van meerdere rechtsvorderingen. |
Cumulatieve tenlastelegging |
Dagvaarding waarin aan de verdachte meerdere feiten worden verweten. |
Begrippen – D
Dading |
Een overeenkomst of schikking tussen partijen waardoor de rechter geen uitspraak meer hoeft te doen. Het is een contract tussen slachtoffer en dader waarin de schade wordt vergoed. |
Dagvaarding |
Oproep om voor het gerecht te verschijnen. |
Derdenverzet |
Bijzonder rechtsmiddel dat iemand kan aanwenden wanneer hij meent benadeeld te zijn door een vonnis dat tussen andere partijen is uitgesproken. |
Descente |
Een bezichtiging door de rechter op de plek waar de oorzaak van het geschil zichtbaar is of waar het geschil zich afspeelt (‘plaatsopneming’). In het strafrecht heet dit een schouw. |
Deurwaarder |
Een bij koninklijk besluit benoemde openbaar ambtenaar, die belast is met het uitbrengen van dagvaardingen en andere exploten en het verrichten van ontruimingen, inbeslagnemingen en executoriale verkopingen. Een deurwaarder kan ook optreden als proces- of rolgemachtigde en rechtsbijstand verlenen. |
Deurwaardersexploot |
Geschrift waarin de deurwaarder een vordering bekend maakt en dat aan een persoon wordt gegeven (betekend). |
Discretionaire bevoegdheid |
De vrije beslissingsruimte van de rechter. |
Dupliek |
Het antwoord van de gedaagde op de conclusie van repliek door de eiser in de dagvaardingsprocedure (civiele zaken). |
Dwangmiddelen |
1. Middelen die bij een strafrechtelijk onderzoek kunnen worden gebruikt tegen de wil van de verdachte. Bijvoorbeeld: fouilleren, afluisteren, huiszoeking. |
Dwangsom |
Bedrag dat iemand moet betalen als hij niet voldoet aan een verplichting die hem door de rechter is opgelegd. In het bestuursrecht is het een bedrag dat iemand moet betalen als niet voldaan wordt aan de last die door een bestuursorgaan is opgelegd. |
Begrippen – E
Eed of belofte |
Plechtige verklaring van een getuige op de zitting dat hij de waarheid zal spreken. Hij is dit verplicht. Als hij opzettelijk een valse verklaring aflegt, maakt hij zich schuldig aan meineed. |
Eenvoudig/enkelvoudig delict |
Lichtste vorm van een delict, bijvoorbeeld diefstal. |
Eis |
Straf die de verdachte volgens de officier van justitie zou moeten krijgen. |
Eiser |
Degene die een (civiele) procedure begint in de dagvaardingsprocedure. |
Elektronisch toezicht |
Experiment waarbij een veroordeelde zijn straf thuis mag uitzitten. Door een elektronische chip in een niet te verwijderen enkelband kan op afstand worden gecontroleerd of een veroordeelde zich aan zijn huisarrest houdt. Wordt ook ‘elektronisch toezicht’ genoemd. |
Enkelvoudige kamer |
Zitting met één rechter die rechtspreekt (bijvoorbeeld politierechter, kinderrechter, president in kort geding en economische politierechter). |
Enquête |
Zitting waarin de rechter getuigen hoort in een civiele zaak. |
Executie van een vonnis |
Tenuitvoerlegging van een arrest, vonnis of beschikking, eventueel met behulp van een deurwaarder. |
Executoriaal beslag |
Handeling van de deurwaarder om bepaalde voorwerpen of gelden aan de macht van de verliezende partij te onttrekken, zodat daarmee degene die door de rechter in het gelijk is gesteld zijn voorwerpen terugkrijgt of zijn schuld betaald krijgt. |
Executoriale titel |
Vorm waarin een afschrift van een rechterlijk vonnis is opgemaakt, zodat de gerechtsdeurwaarder het vonnis ten uitvoer kan leggen. Een vonnis in executoriale vorm begint altijd met de woorden “In naam des konings”. |
Exploot (of exploit) |
Verzamelnaam voor officiële stukken die uitsluitend door een gerechtsdeurwaarder kunnen worden uitgebracht, bijvoorbeeld een dagvaarding. |
Ex nunc |
Vanaf nu. Beoordeling ex nunc is een beoordeling vanuit de huidige situatie, niet naar de situatie ten tijde van een gebeurtenis uit het verleden. |
Ex tunc |
Vanaf toen. Beoordeling ex tunc is een beoordeling naar de situatie van toen of vanaf het moment dat de gebeurtenis plaatsvond. |
Begrippen – F
Formeel recht |
Regels die aangeven op welke wijze een proces moet worden gevoerd. |
Forum |
Gerecht, een rechterlijk college. |
Begrippen – G
Gedaagde |
In civiel recht: degene tegen wie een eis of vordering wordt gericht in de dagvaardingsprocedure. Tegenpartij van de eiser. |
Geïntimeerde |
Partij in hoger beroep die in de dagvaarding door de appellant (degene die in hoger beroep gaat) opgeroepen wordt om voor een hoger gerecht te verschijnen. |
Gelaedeerde |
Iemand die nadeel heeft ondervonden van een onrechtmatige daad. |
Geldelijk belang |
Het bedrag waar het geschil om gaat. |
Gemachtigde |
Iemand die als vertegenwoordiger namens een partij optreedt in de procedure. |
Geopposeerde |
Tegenpartij in een civiele verzet procedure. |
Gerecht |
Rechtsprekende instantie. Bijvoorbeeld: rechtbank, gerechtshof, Centrale Raad van Beroep, College van Beroep voor het bedrijfsleven, Afdeling bestuur van de Raad van State, Hoge Raad. |
Gerechtsauditeur |
1. Opleidingsfunctie voor juristen die rechter willen worden. |
Gerechtsdeurwaarder |
Een bij koninklijk besluit benoemde openbaar ambtenaar, die belast is met het uitbrengen van dagvaardingen en andere exploten en het verrichten van ontruimingen, inbeslagnemingen en executoriale verkopingen. Een deurwaarder kan ook optreden als proces- of rolgemachtigde en rechtsbijstand verlenen. |
Gerechtshof |
Gerecht dat zaken in hoger beroep behandelt. Nederland kent vier gerechtshoven. |
Gerechtssecretaris |
Functionaris bij de gerechten die de rechter ondersteunt bij juridische werkzaamheden, zoals het schrijven van een uitspraak, die op de zitting als griffier functioneert. Ook wel juridisch medewerker genoemd. |
Gerekestreerde |
Wederpartij van de verzoeker in een verzoekschriftprocedure. Ook wel verweerder genoemd. |
Geschillencommissie |
Groep van ervaren personen in een bepaalde branche die problemen oplost zonder dat de rechter erbij komt. De geschillencommissies behandelen bijvoorbeeld klachten van consumenten over producten en diensten. |
Getuige à charge |
Getuige in een strafproces die wordt opgeroepen door de officier van justitie. De getuige legt in de regel een verklaring af die belastend is voor de verdachte. |
Getuige à decharge |
Getuige in een strafproces die is opgeroepen door de verdachte of zijn advocaat. Deze getuige zal in het algemeen ontlastende verklaringen afleggen. |
Gevangenhouding |
Vorm van voorlopige hechtenis. Daaraan vooraf gaat de door de rechter-commissaris bevolen bewaring. De raadkamer van de rechtbank beslist over gevangenhouding. Het bevel tot gevangenhouding is van kracht gedurende een termijn van ten hoogste negentig dagen. |
Gezagsregister |
Register waarin rechtsfeiten met betrekking tot het gezag worden bijgehouden. |
Grief |
Bezwaar dat in (hoger) beroep wordt aangevoerd. |
Griffie |
Administratieve afdeling van een gerecht. |
Griffier |
Persoon die de rechter op de zitting ondersteunt en een verslag maakt van de zitting. |
Griffierecht |
Bedrag dat aan een gerecht moet worden betaald als men een civiele zaak of bestuursrechtzaak start, of daarin gedaagde is. |
Grondwet |
In de Grondwet staan de grondrechten en plichten van alle Nederlanders. De Grondwet regelt ook de bevoegdheden van het parlement, de ministers en Koning. Ook staat in de Grondwet hoe wetten worden gemaakt en hoe de rechtspraak werkt. |
Grosse |
Een gewaarmerkt afschrift van een uitspraak dat voor de partijen bestemd is. |
Begrippen – H
Hechtenis |
Vorm van vrijheidstraf, die bijvoorbeeld wordt opgelegd bij overtredingen of bij het niet betalen van een boete. |
Heenzenden |
Het vrijlaten van verdachten die in voorlopige hechtenis zitten of van veroordeelden die hun straf bijna hebben uitgezeten. Heenzendingen vinden plaats als er te weinig cellen zijn. |
Herziening |
Buitengewoon rechtsmiddel tegen onherroepelijke veroordelingen in strafzaken. Kan bij de Hoge Raad worden aangevraagd wanneer zich een nieuw gegeven (zgn. novum) zich heeft geopenbaard, dat bij het onderzoek op de terechtszitting aan de rechter niet bekend was. |
Hof/hoven |
Gerecht dat zaken in hoger beroep behandelt. Nederland kent vier gerechtshoven. |
Hoger beroep |
Het opnieuw behandelen van een zaak door een hogere rechter. |
Hoorzitting |
Mondelinge, vaak openbare gedachtenwisseling over een rechtsgeschil die vooral is bedoeld om de behandelend rechter nadere informatie te verschaffen. |
Hoge Raad |
Hoogste rechtscollege in Nederland. De Hoge Raad stelt niet meer zelf de feiten vast, maar bekijkt of de lagere rechter bij zijn beslissing het recht goed heeft toegepast. |
Huisarrest |
Experiment waarbij een veroordeelde zijn straf thuis mag uitzitten. Door een elektronische chip in een niet te verwijderen enkelband kan op afstand worden gecontroleerd of een veroordeelde zich aan zijn huisarrest houdt. Wordt ook ‘elektronisch toezicht’ genoemd. |
Huis van Bewaring |
Gebouw waar verdachten zitten die nog niet zijn voorgekomen en die in voorlopige hechtenis zitten. Ook bestemd voor personen die een licht vergrijp hebben begaan en daarvoor een hechtenisstraf kregen en voor passanten die wachten op een plek in een tbs-kliniek. |
Hulpofficier van justitie |
Hogere politieman met speciale opleiding en speciale bevoegdheden die bij opsporing en vervolging het Openbaar Ministerie assisteert. |
Huwelijksgoederenregister |
Openbaar register bij de arrondissementsrechtbank waarin op verzoek van betrokkenen wordt vermeld bijvoorbeeld of er huwelijkse voorwaarden zijn opgemaakt en of er een verzoekschrift tot echtscheiding is |
Begrippen – I
Immateriële schade |
Schade die veroorzaakt is door verdriet, smart of geestelijk gemis. Deze schade is (in tegenstelling tot materiële schade) niet direct in geld uit te drukken. De vergoeding die wordt uitgekeerd om immateriële schade te vergoeden heet smartengeld. |
Inbewaringstelling |
1. In het strafrecht: voorlopige hechtenis in opdracht van de rechter-commissaris; |
Incidenteel tussengeschil |
Voorval in een procedure dat de gewone voortgang van het proces ophoudt. |
Incidenteel appel |
Hoger beroep, ingesteld nadat de wederpartij ook al in hoger beroep is gegaan tegen dezelfde beslissing. Ook wel genoemd: Incident. |
Inlichtingencomparitie |
Het op bevel van de rechter verschijnen van partijen om inlichtingen te geven. |
Insolventie |
Staat waarin een persoon of onderneming niet aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. Gaat soms vooraf aan faillissement. |
Inverzekeringstelling |
Het vasthouden van de verdachte als dat nodig is voor het onderzoek. De (hulp)officier van justitie beslist hierover. De inverzekeringstelling, die drie dagen duurt, kan worden bevolen bij middelzware en zware misdrijven en kan eenmaal met drie dagen worden verlengd. Daarna kan voorlopige hechtenis volgen. |
Begrippen – J
Juridisch Loket |
Het Juridisch Loket is een door de overheid ingestelde, onafhankelijke organisatie waar iedere burger terecht kan voor gratis juridisch advies. |
Jurisprudentie |
Geheel van uitspraken van rechters. De jurisprudentie vormt een richtlijn voor de rechtspraak in latere, soortgelijke gevallen. |
Justitia, Vrouwe Justitia |
Godin der gerechtigheid in het oude Rome. Vaak afgebeeld op gerechtsgebouwen met blinddoek, weegschaal en zwaard. |
Justitiabele rechtzoekende |
Verzamelnaam voor eiser, gedaagde, verdachte, verzoeker etc. |
Justitie |
Verzamelnaam voor functies die zich binnen de overheid bezighouden met de handhaving van het recht. |
Justitiële Documentatiedienst |
Dienst die na veroordeling misdrijven op naam registreert en deze strafrechtelijke gegevens onder bepaalde voorwaarden verstrekt (bijvoorbeeld ten behoeve van een Verklaring omtrent het gedrag). |
Begrippen – K
Kantonrechter |
De kantonrechter behandelt zowel civiele zaken als strafzaken. Het is een alleensprekende rechter die zaken als overtredingen uit het strafrecht, arbeidszaken, huurzaken en zaken onder de € 25.000,- behandelt. Vroeger was het kantongerecht een apart gerecht naast de rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad. De kantongerechten zijn opgegaan in de rechtbanken. De term ‘kantonrechter’ is blijven bestaan. |
|
Kantonrechtersformule |
Afspraken tussen de kantonrechters over de wijze waarop de hoogte van een vergoeding bij een ontbinding van een arbeidsovereenkomst wordt berekend. |
|
Kort geding |
Procedure om in een spoedeisende civiele zaak snel een beslissing van de rechtbank te krijgen. Dit is een voorlopige uitspraak. Hierna kunnen de partijen alsnog naar de rechtbank gaan om de zaak voor te leggen (de ‘bodemprocedure’). |
|
Kracht van gewijsde |
Een uitspraak heeft ‘kracht van gewijsde’ als daartegen geen beroep meer mogelijk is. |
|
Begrippen - L
Leerstraf |
Het verplicht volgen van een cursus of training als straf voor jeugdigen, met de bedoeling er iets van op te steken. |
Legalisatie |
Wettiging; verklaring van echtheid. |
Lijdelijk |
In het civiele recht is ‘de rechter lijdelijk’. Dat betekent dat hij alleen beslist op de geschilpunten die de partijen zelf naar voren brengen en een afwachtende houding aanneemt. In het strafproces en het bestuursproces is de rechter daarentegen leidend; hij onderzoekt de zaak die aan hem wordt voorgelegd. |
Lik-op-stuk |
Snel afhandelen van zaken door politie en justitie. De wetsovertreder krijgt meteen een acceptgiro voor de boete of een dagvaarding om op de zitting te komen. |
Litispendentie |
De situatie dat een geschil al bij een andere rechter in behandeling is. |
Begrippen – M
Maatregel |
Een maatregel kan worden opgelegd na het begaan van een strafbaar feit. Er kunnen maatregelen worden opgelegd in plaats van een straf of naast een straf. Voorbeelden zijn: terbeschikkingstelling (tbs), plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, onttrekking van voorwerpen aan het verkeer. |
Magistratuur |
Alle leden van de rechterlijke macht, dus rechters (zittende magistratuur) en de leden van het Openbaar Ministerie (staande magistratuur). |
Materiële schade |
Schade die direct in geld is uit te drukken. |
Mediation |
Alternatieve methode om geschillen buiten de rechter om op te lossen. Wordt ook alternatieve geschilbeslechting genoemd. |
Meervoudige kamer |
Een kamer van een gerecht, bestaande uit ten minste drie rechters. De meervoudige kamer beslist over zware of ingewikkelde zaken. In hoger beroep worden de zaken veelal door een meervoudige kamer behandeld. |
Meineed |
Valse eed. Getuigen die opzettelijk niet de waarheid spreken bij de rechter, maken zich schuldig aan meineed. |
Memorie van Antwoord |
Datgene wat de gedaagde aanvoert tegen hetgeen de eiser stelt in een appelprocedure in civiele dagvaardingszaken. |
Memorie van Grieven |
Datgene wat de eiser vordert in een dagvaardingsprocedure in hoger beroep. |
Mentorschap |
Beschermingsmaatregel voor wie niet zelf niet meer voor zijn persoonlijke (niet-financiële) belangen kan zorgen. |
Minuut |
Origineel exemplaar van een gerechtelijk stuk (bijvoorbeeld een vonnis), dat blijft bij degene die het heeft opgesteld (griffier). |
Mondelinge uitspraak |
Uitspraak die meteen na de behandeling wordt gedaan. |
Mulder-afdoening |
Procedure om buiten het strafrecht om lichte verkeersovertredingen bestuursrechtelijk af te doen. |
Begrippen – N
Ne bis in idem (letterlijk: niet tweemaal voor hetzelfde) |
Latijnse term in het strafrecht voor het beginsel dat iemand niet twee keer voor hetzelfde feit kan terechtstaan en mag worden gestraft. Behandeling in hoger beroep betekent niet dat iemand voor de tweede keer terechtstaat, want die procedure maakt deel uit van dezelfde rechtsgang. |
Niet-ontvankelijk |
Niet vatbaar voor berechting. De niet-ontvankelijkheid wordt bepaald door de rechter. Een zaak is niet-ontvankelijk als het niet tot een inhoudelijke behandeling komt omdat er niet is voldaan aan formele vereisten. In het strafrecht kan ook het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk zijn als bijvoorbeeld de opsporing en vervolging niet fatsoenlijk zijn verlopen. |
Nietigverklaring |
Oordeel van de rechter dat een vorige uitspraak van een lagere rechter niet geldig is. In het strafrecht kan een dagvaarding ook nietig worden verklaard.’ |
Noodweer |
Het plegen van een strafbaar feit om jezelf of een ander te beschermen tegen een onmiddellijke bedreiging. De verdediging mag niet verder gaan dan noodzakelijk is. Als noodweer is vastgesteld, is er geen sprake van een strafbaar feit. |
Noodweerexces |
Als iemand de grens overschrijdt van de noodzakelijke verdediging (noodweer), bijvoorbeeld omdat hij in paniek raakt, kan sprake zijn van noodweerexces. De dader is dan niet strafbaar. |
Novum |
Nieuw feit. |
Begrippen – O
Officier van Justitie |
Vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie in de rechtszaal. De officier van justitie heeft de leiding van het opsporingsonderzoek in strafzaken. Afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek zal hij besluiten de zaak voor de rechter te brengen (te dagvaarden), een schikking aan te bieden of de zaak te seponeren (bijvoorbeeld bij gebrek aan bewijs). Bij een strafzitting krijgt hij het woord voor het zogenaamde requisitoir. De officier van justitie geeft daarin aan welke feiten naar zijn mening bewezen moeten worden verklaard en welke straffen of maatregelen daarvoor moeten worden opgelegd. |
Onderbewindstelling |
Maatregel van de kantonrechter om het goederenbeheer van personen die daar zelf niet meer voor kunnen zorgen over te dragen aan een bewindvoerder. |
Ondercuratelestelling |
Het benoemen van een curator voor een meerderjarig persoon die zijn financiële zaken door lichamelijke of geestelijke oorzaken niet meer goed zelf kan regelen. |
Onherroepelijk |
Niet te herroepen, niet te veranderen. Een uitspraak is onherroepelijk als de rechtzoekende geen beroep of cassatie meer kan instellen, bijvoorbeeld omdat de termijn waarbinnen men beroep moet instellen verlopen is. De zaak is dan helemaal afgedaan. |
Openbaar Ministerie (OM) |
Valt onder het ministerie van Justitie. Geeft leiding aan het opsporingsonderzoek van de politie en vervolgt de verdachten. |
Oproeping |
Dwingend verzoek om voor de rechter te komen als partij of getuige. |
OM-afdoening |
Sinds begin 2008 kan het Openbaar Ministerie zelf lichte straffen opleggen. Dat kan voor strafbare feiten als rijden onder invloed, rijden met onverzekerde motorrijtuigen en veelvoorkomende eenvoudige zaken. Vrijheidsbenemende straffen kunnen alleen opgelegd worden door een rechter. |
Ondertoezichtstelling |
Maatregel opgelegd door de kinderrechter waarbij de ouders/voogd worden beperkt in het ouderlijk gezag/voogdij en waarbij het toezicht op het kind wordt opgedragen aan bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg. |
Onrechtmatig bewijs |
Bewijs dat het Openbaar Ministerie niet volgens de regels van het recht heeft verkregen. |
Ontoerekeningsvatbaar |
Het niet toerekenen van een strafbaar feit aan de dader vanwege zijn psychische toestand. |
Ontslag van rechtsvervolging |
Beslissing van de rechter als hij vindt dat de verdachte het tenlastegelegde feit wel heeft gepleegd, maar dit feit (zoals in geval van noodweer) of de verdachte (zoals bij psychische stoornis of noodweerexces) niet strafbaar is. |
Onvoorwaardelijke straf |
Straf die daadwerkelijk uitgevoerd wordt. |
Opportuniteitsbeginsel |
Het uitgangspunt dat een officier van justitie zelf beslist of een strafbaar feit wordt vervolgd. Als de officier beslist om niet te vervolgen dan kan een belanghebbende daarover een klacht indienen bij het gerechtshof met het verzoek alsnog opdracht te geven tot vervolging. |
Opposant |
Procespartij die verzet aantekent. |
Begrippen – P
Parket |
Het kantoor van het Openbaar Ministerie in de hoofdplaats van een rechtbank (arrondissementsparket) of van een gerechtshof (ressortsparket). Op de arrondissementsparketten werken de officieren van justitie en ondersteunend personeel onder leiding van een hoofdofficier van justitie. Op de ressortsparketten werken de advocatengeneraal en parketmedewerkers onder leiding van een hoofdadvocaat-generaal. Daarnaast is er nog een landelijk parket en een functioneel parket. Het parket bij de Hoge Raad der Nederlanden onder leiding van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad maakt geen deel uit van het Openbaar Ministerie. |
Passant |
Een veroordeelde die na het uitzitten van zijn straf moet wachten op een plek in een tbs-kliniek. Deze wachttijd wordt doorgebracht in het huis van bewaring. De passant kan hier een schadevergoeding voor eisen. |
Peremptoire termijn |
Laatste termijn in een procedure waarna geen uitstel meer wordt verleend. |
Persisteren |
Volharden bij een eis of stelling; de eis onveranderd handhaven ongeacht hetgeen de tegenpartij aanvoert. |
Piketdienst |
Regeling dat elke verdachte, vreemdeling of psychiatrische patiënt die in bewaring wordt gesteld op het politiebureau of in een psychiatrisch ziekenhuis automatisch wordt bezocht door een advocaat om zijn of haar rechten te bespreken. |
Plaatsopneming |
Een bezichtiging door de rechter op de plaats waar de oorzaak van het geschil zichtbaar is of waar het geschil zich afspeelt. In een civiele procedure wordt dit ‘descente’ genoemd, in het strafproces ‘schouw’. |
Pleidooi |
Mondelinge toelichting op het in het geding ingenomen standpunt. |
Pluk-ze |
Populaire benaming voor de maatregel die inhoudt dat tijdens of na een strafproces het financiële voordeel wordt afgenomen dat men heeft verkregen door het plegen van een strafbaar feit. |
Politierechter |
Alleensprekende rechter van de rechtbank in strafzaken die niet zo ingewikkeld zijn en waarin niet meer dan één jaar gevangenisstraf wordt geëist. |
Preparatoir vonnis |
Tussenvonnis waarbij de rechter partijen vraagt om stukken over te leggen. |
President |
De voorzitter van een rechtbank, een gerechtshof en van de Hoge Raad heet president. Ook de rechter die een zitting van een rechtbank of hof voorzit, wordt president of voorzitter genoemd. |
Preventieve hechtenis |
Verzamelnaam voor de begrippen bewaring, gevangenhouding en gevangenneming. |
Primair |
Eerste vordering/tenlastelegging of verzoek. Met een primaire vordering wordt aangegeven welke vordering de belangrijkste is in een reeks. Zie ook: Subsidiair. |
Principaal beroep |
Het eerst ingestelde hoger beroep in tegenstelling tot het incidenteel beroep. |
Privaatrecht |
Zie: Civiel recht. |
Proceshandelingen |
Alle mogelijke rechtshandelingen in een proces. |
Proceskosten |
Griffierechten en een deel van de werkelijk gemaakte kosten voor rechtsbijstand. |
Proceskostenveroordeling |
Bedrag dat de verliezende partij moet betalen aan de winnende partij als compensatie voor de kosten die gemaakt zijn voor een advocaat en griffierechten. Als er niet echt sprake is van winnen of verliezen (zoals in het personen- en familierecht) worden de kosten meestal gecompenseerd. Dat betekent dat ieder zijn eigen kosten draagt. |
Proces-verbaal |
1. Schriftelijk verslag van hetgeen op rechtszittingen aan de orde is gekomen; |
Procureur-generaal (PG) |
Lid van het College van procureurs-generaal, de landelijke leiding van het OM. |
Procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad |
Hoofd van het parket bij de Hoge Raad. Bij de Hoge Raad vervult het parket een andere rol dan bij de rechtbank en het gerechtshof. Leden van het parket eisen hier geen straf, maar adviseren de Hoge Raad over de uitspraak in civiele zaken, strafzaken en belastingzaken. Ook bij de Afdeling bestuur van de Raad van State is sinds 2013 een Procureur-generaal aangesteld. |
Pro-Deoadvocaat |
Vroeger kreeg de minder draagkrachtige burger een gratis (pro Deo) advocaat. Tegenwoordig betaalt een rechtzoekende in civiele en bestuursrechtelijke zaken een van het inkomen afhankelijke eigen bijdrage voor de advocaat. Alleen in strafzaken, als een verdachte in voorarrest zit, krijgt hij nog (automatisch) een pro-Deoadvocaat toegewezen. In de rechtszaal wordt gesproken over een ‘toegevoegd advocaat’. |
Proeftijd |
De rechter kan iemand tot een voorwaardelijke straf veroordelen. De straf wordt dan niet uitgevoerd, mits de verdachte zich gedurende een bepaalde periode, de proeftijd, aan een aantal afspraken houdt en niet opnieuw in de fout gaat. Deze voorwaarden zijn door de rechter in zijn vonnis opgelegd. |
Pro-formazitting |
Zitting waarop een zaak niet inhoudelijk wordt behandeld. Een pro-formazitting is nodig als een zaak binnen een bepaalde termijn op een zitting moet zijn geweest, maar het nog te vroeg is om deze inhoudelijk te behandelen. |
Prorogatie |
De mogelijkheid om in het civiel procesrecht met de tegenpartij overeen te komen dat een geschil direct zal worden voorgelegd aan een hogere rechter. |
Begrippen – R
Raadkamer |
1. Rechterlijk college dat strafzaken behandelt waarvoor in de regel geen openbare zitting is voorgeschreven. Denk bijvoorbeeld aan klachten niet-vervolging (het hof oordeelt dan over de vraag of een verdachte moet worden vervolgd als het OM daartoe niet besluit). 2. Onderling beraad tussen de rechters die een zaak behandelen na de zitting om de uitspraak vast te stellen. |
Raad van State |
Hoogste adviescollege van de staat dat adviseert over alle wetsontwerpen en algemene maatregelen van bestuur; de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beslist in hoogste instantie in geschillen over besluiten van overheidsorganen. |
Raad voor de Kinderbescherming |
Orgaan van het ministerie van Veiligheid en Justitie, gevestigd in elke arrondissementshoofdplaats. De raad behartigt de belangen van minderjarigen die dat nodig hebben en adviseert de kinderrechter bijvoorbeeld bij verzoeken om ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. De raad heeft een adviserende rol of treedt op als procespartij in zaken over gezag, omgang, ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. |
Raad voor Rechtsbijstand |
Instantie die beslist of een rechtzoekende in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand. |
Raad voor de rechtspraak |
De Raad voor de rechtspraak bestaat sinds 1 januari 2002 en vormt de schakel tussen de minister van Justitie en de gerechten. De Raad heeft als opdracht te bevorderen dat de gerechten hun rechtsprekende taak goed kunnen vervullen. |
RAIO |
Rechterlijk ambtenaar in opleiding. |
Rechter-commissaris (RC) |
1. Rechter die het onderzoek naar één of meer strafbare feiten leidt. 2. De RC houdt toezicht op het beheer van de failliete boedel in faillissementen en op het traject van schuldsanering bij natuurlijke personen. |
Rechterlijke macht |
Rechters en officieren van justitie. De rechters worden tot de zittende magistratuur gerekend en de officieren van justitie tot de staande magistratuur. De rechter blijft zitten tijdens de zitting, de officier van justitie voert staande het woord. |
Rechtsbijstand |
Gefinancierde rechtshulp. |
Recidive |
Herhaling van strafbaar gedrag. |
Reclassering |
Instelling die het herintreden in de maatschappij van veroordeelden wil bevorderen. Geeft ook voorlichting aan de rechter over de persoon van de verdachte. |
Reconventie |
Tegeneis; door de gedaagde tegelijk met de conclusie van antwoord ingediende vordering. |
Redelijkheidsbeginsel |
Algemeen beginsel van behoorlijk bestuur dat voorschrijft dat een bestuursorgaan bij het nemen van een beslissing alle belangen tegen elkaar af moet wegen. |
Referte |
Conclusie van een partij of verdachte, inhoudend dat men geen bezwaren tegen een vordering of verzoek kan aanvoeren en het oordeel daarover aan de beslissende rechter overlaat. |
Rekest |
Verzoekschrift. |
Relatieve competentie |
Geeft aan in welke plaats in Nederland een procedure gestart moet worden. |
Repliek |
Datgene wat de eiser aanvoert ter weerlegging van hetgeen de gedaagde in de conclusie van antwoord heeft gesteld (civiele zaken). |
Requestrant (of rekwestrant) |
Verzoeker in een rechtszaak. |
Requirant |
Degene die een vordering indient. |
Requireren |
Het ter zitting eisen van een straf of maatregel door de officier van justitie. |
Requisitoir |
De aanklacht van de officier van justitie tijdens een strafproces waarin hij de feiten op een rij zet, zijn mening geeft over het bewijs en op grond daarvan een bepaalde straf eist. De officier van justitie kan ook vrijspraak vragen. |
Ressort |
Rechtsgebied. Nederland is verdeeld in vier ressorten, die vervolgens weer zijn onderverdeeld in arrondissementen (11). Elk ressort heeft een eigen gerechtshof. |
Rogatoire commissie |
Getuigenverhoor dat in opdracht van de behandelend rechter door een andere instantie (meestal een rechtbank in het buitenland) wordt uitgevoerd. |
Ressortspakket |
Kantoor van het Openbaar Ministerie in een ressort. |
Rol |
Een lijst van de zaken die op de zitting behandeld worden, waarbij aangegeven wordt welke stukken uitgewisseld moeten worden tussen partijen. |
Rolzaak |
Procedure die (in beginsel) door een dagvaarding wordt aangebracht voor de civiele rechter. |
Rolzitting |
Zitting in civiele zaken waar procedurele beslissingen worden genomen en de stukken van de partijen worden uitgewisseld. |
Royement/royeren |
Schrappen, doorhalen; het afbreken van een lopende procedure, bijvoorbeeld omdat er een oplossing is bereikt. |
Begrippen – S
Sanctie |
Straf of maatregel die wordt toegepast als rechtsregels worden overschreden. |
Schikking |
Tussentijdse overeenkomst tussen partijen waarmee het conflict is opgelost voordat de civiele of bestuursrechter een uitspraak heeft gedaan. |
Schouw |
Wat in het civiel en bestuursrecht een descente of plaatsopneming wordt genoemd, heet in het strafprocesrecht een schouw: een bezichtiging op de plaats van het delict. |
Seponeren |
Bevoegdheid van de politie of officier van justitie om de zaak niet voor de rechter te brengen, maar te laten rusten (sepot). |
Sprongcassatie |
Overeenkomst tussen partijen inhoudende dat hun geschil na de einduitspraak in eerste aanleg direct (zonder hoger beroep) in cassatie aan de Hoge Raad zal worden voorgelegd. |
Strafbeschikking |
Sanctie die zelfstandig is op te leggen door het Openbaar Ministerie voor misdrijven en overtredingen waarop een gevangenisstraf staat van maximaal zes jaar. Als de verdachte het er niet mee eens is, kan hij hiertegen verzet aantekenen bij de strafrechter. |
Strafkamer |
Eenheid van drie rechters die binnen een rechtbank of een gerechtshof strafzaken behandelen. |
Strafrechtspraak |
Rechtspraak die zich bezighoudt met de berechting van strafbare feiten (overtredingen en misdrijven). |
Strafregister |
Register waarin wordt bijgehouden wie wanneer verdacht werd van welk strafbaar feit (met name misdrijven) en over de afloop daarvan (sepot, vrijspraak of veroordeling). Degenen die in het register voorkomen “hebben een strafblad”. |
Subsidiair |
Volgt altijd op primair; met primair wordt de maximaal haalbare vordering of tenlastelegging aangegeven. De subsidiaire vordering wordt ingesteld voor het geval dat de eerste vordering (primair) niet tot het beoogde resultaat zal leiden. Bijvoorbeeld: primair wordt ten laste gelegd dat verdachte diefstal met geweld heeft gepleegd; subsidiair wordt alleen diefstal ten laste gelegd. |
Surséance van betaling |
Door de rechter verleende opschorting van betalingsverplichtingen. |
Begrippen – T
Tenlastelegging |
Deel van de dagvaarding in strafzaken waarin staat waar het Openbaar Ministerie de verdachte van beschuldigt. |
Tenuitvoerlegging |
1. Uitvoering van een arrest of uitspraak, desnoods met behulp van een deurwaarder; |
Terbeschikkingstelling (tbs) |
Maatregel die de rechter kan opleggen aan een psychisch gestoorde veroordeelde. De terbeschikkinggestelde kan aan dwangverpleging worden onderworpen of moet zich aan bepaalde aanwijzingen van de rechter houden. Het doel van de tbs-maatregel is de maatschappij op de kortere en langere termijn te beveiligen. Om de maatschappij op korte termijn te beveiligen verblijft de dader in de gesloten kliniek. Beveiliging van de maatschappij op langere termijn wordt gerealiseerd door behandeling van de dader, die er op is gericht herhaling van het misdrijf te voorkomen.’ |
Toevoeging |
Beslissing van de Raad voor Rechtsbijstand waarmee aan een rechtzoekende voor een bepaalde procedure een raadsman wordt toegewezen. |
Transactie |
Aanbod van de officier van justitie aan de verdachte om een strafzaak buiten de rechter om te doen. Als de verdachte hiermee akkoord gaat, dan ziet de officier af van verdere strafvervolging. |
Tussenkomst |
Situatie waarin een derde partij zich stelt (tussenkomt) in een lopende zaak. |
Tussenuitspraak |
Uitspraak waarbij de rechter geen eindbeslissing geeft, maar bijvoorbeeld een bewijsopdracht of onderzoek beveelt waarvan de beslissing van de zaak afhankelijk kan zijn (Ook wel interlocutoir vonnis genoemd). |
Begrippen – U
Uitvoerbaar bij voorraad |
De mogelijkheid om een uitspraak onmiddellijk uit te voeren hoewel de hoofdzaak of het hoger beroep nog niet is afgedaan. Het instellen van beroep heeft in dit geval geen opschortende werking. |
Unus-rechtspraak |
Zitting met één rechter die rechtspreekt. |
Begrippen – V
Verbeurdverklaren |
De rechter kan bepalen dat een veroordeelde als bijkomende straf de spullen kwijtraakt die bij hem in beslag zijn genomen. |
|
Verhaal |
Het recht om een betalingsverplichting geheel of gedeeltelijk bij een ander neer te leggen. Bijvoorbeeld de sociale dienst die een bijstandsuitkering mag verhalen op de ex-partner. |
|
Verjaring |
De termijn na afloop waarvan een recht ontstaat of juist verloren gaat of een misdrijf of overtreding niet meer kan worden berecht. |
|
Verlofstelsel |
Toets van het gerechtshof om te kijken of een zaak van een kantonrechter voor hoger beroep in aanmerking komt. |
|
Verplichte procesvertegenwoordiging |
Beginsel dat een burger alleen een proces mag voeren als hij door een advocaat vertegenwoordigd wordt. |
|
Verschoningsrecht |
Het recht dat een getuige op grond van zijn familierelatie met de verdachte of op grond van zijn beroep heeft om vragen van de rechter onbeantwoord te laten. Een getuige mag zich ook verschonen van het geven van een antwoord als hij zichzelf daardoor zou belasten. |
|
Verstek |
Niet verschijnen van de gedaagde of de verdachte op de rechtszitting. |
|
Verstekvonnis of bij verstek veroordeeld zijn |
Veroordeling die wordt uitgesproken terwijl de gedaagde of verdachte niet in de procedure is verschenen. |
|
Vertrouwensbeginsel |
Algemeen beginsel van behoorlijk bestuur dat voorschrijft dat een burger erop moet kunnen vertrouwen, dat een bepaalde toezegging van een bestuursorgaan ook nagekomen wordt of een wettelijke bepaling wordt nageleefd. |
|
Vervangende hechtenis |
Aantal dagen dat de veroordeelde moet vastzitten als hij zijn boete niet betaalt. Wanneer een boete wordt opgelegd, wordt er meteen bij vermeld aan hoeveel dagen vrijheidsstraf dit gelijkstaat. |
|
Verweer |
De verdediging tegen vorderingen van de eiser of tegen de verzoeken van de verzoeker in een gerechtelijke procedure. |
|
Verweerder |
In civiel of bestuursrecht: de tegenpartij van de verzoeker. |
|
Verzet |
1. Het rechtsmiddel tegen een uitspraak dat iemand kan indienen die bij verstek (afwezigheid) veroordeeld is. Het is ook een rechtsmiddel tegen onjuist in rekening gebracht griffierecht of tegen een dwangbevel. 2. Als een verdachte in de opgelegde straf door de officier van justitie, kan hij hiertegen verzet aantekenen bij de strafrechter. Deze zal de zaak vervolgens opnieuw bekijken. |
|
Verzoeker |
Indiener van een verzoekschrift. |
|
Vonnis |
Een uitspraak in een procedure die begint met een dagvaarding. |
|
Voeging |
Het samenvoegen van verschillende strafbare feiten tot één strafzaak of (in het civiele recht) het samenvoegen van twee procedures die tussen dezelfde personen lopen en hetzelfde onderwerp betreffen, dan wel verbonden zijn met elkaar. |
|
Voorarrest |
Het totaal aantal dagen dat iemand doorbrengt in politiecel of Huis van Bewaring voorafgaand aan de zitting en uitspraak. De dagen die iemand in voorarrest heeft doorgebracht worden van de straf afgetrokken. |
|
Voorgeleiding |
Verhoor van de verdachte door de officier van justitie om vast te stellen of het Openbaar Ministerie de rechter moet vragen om de verdachte in voorlopige hechtenis te nemen. |
|
Voorlopig getuigenverhoor |
Iemand die overweegt een civiele procedure te beginnen, kan aan de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor vragen. Dit verhoor dient om de kansen bij een rechtszaak beter in te kunnen schatten, of om te voorkomen dat bewijs verloren gaat (door vertrek of overlijden van een getuige bijvoorbeeld). |
|
Voorlopige hechtenis |
Verzamelnaam voor de begrippen bewaring, gevangenhouding en gevangenneming. |
|
Voorlopige voorziening |
Een voorlopige beslissing in spoedeisende zaken die gezien kan worden als tijdelijke regeling tot de eindbeslissing er is. Bijvoorbeeld de voorlopige regeling bij wie de kinderen verblijven tijdens de behandeling van de echtscheidingsprocedure. |
|
Voorwaardelijke invrijheidstelling |
Iemand die door de rechter tot een gevangenisstraf veroordeeld is, hoeft die straf doorgaans niet helemaal uit te zitten. Dat geldt niet voor minderjarigen en voor personen die een jaar of minder straf hebben gekregen. Meestal moet iemand tweederde van zijn straf hebben uitgezeten, voordat hij voorwaardelijk in vrijheid wordt gesteld. De voorwaarden, zoals het volgen van een vaardigheidstraining, elektronisch toezicht of een contactverbod, worden door de officier van justitie opgelegd. De veroordeelde mag in ieder geval niet opnieuw de fout ingaan. |
|
Voorwaardelijke straf |
Straf die pas uitgevoerd wordt als de veroordeelde zich niet aan bepaalde voorwaarden houdt. Als voorwaarde geldt altijd dat de veroordeelde zich niet binnen de proeftijd opnieuw aan een strafbaar feit schuldig maakt. De proeftijd bedraagt in de meeste gevallen maximaal drie jaar. Als bijzondere voorwaarde kan bijvoorbeeld worden opgelegd dat de veroordeelde zich op bepaalde tijdstippen meldt bij de reclassering. Als de veroordeelde de opgelegde voorwaarden niet nakomt, kan de officier van justitie bij de rechter eisen dat de voorwaardelijk opgelegde straf alsnog ten uitvoer wordt gelegd. |
|
Vormverzuim |
Het verwaarlozen of niet in acht nemen van vormvoorschriften in een proces of door een bestuursorgaan. Ook wel ‘procedurefout’ genoemd. |
|
Vrijwaring |
De gedaagde in een civiel proces kan een derde partij bij de procedure betrekken als die ook met de zaak te maken heeft, met het doel dat de negatieve gevolgen van de uitkomst van het geschil op die derde kunnen worden verhaald. Dat heet ‘oproepen in vrijwaring’. |
Begrippen – W
Wederrechtelijk |
In strijd met het recht. |
Werkstraf |
Onbetaalde arbeid die de strafrechter oplegt in plaats van een gevangenisstraf. Het werk wordt meestal verricht in ziekenhuizen, bejaardencentra, kinderboerderijen, sportclubs, gemeenten en dergelijke. |
Wraking |
Verzoek aan de rechtbank om een rechter in een bepaalde zaak te vervangen, omdat hij partijdig zou zijn. |
Begrippen – Z
Zekerheidstelling |
Bedrag dat betaald moet worden om in beroep te kunnen bij de kantonrechter. |
Zittende magistratuur |
Aanduiding voor de rechters. |
Nieuwsbrief
Ontvang tips en uitnodigingen
Blijf up-to-date en maak gebruik van onze juridische kennis