Ik probeer mijn jurisprudentie goed bij te houden en vandaag viel mijn oog op een uitspraak van 10 november jl. van de voorzieningenrechter in Gelderland over twee mussen.
Is het zinvol om over twee mussen een procedure te voeren?
Wat was daar gebeurd?
De kwestie
Een mevrouw heeft in 2017 via een kweker op Marktplaats twee jonge musjes net-uit-het-ei gekocht. Ze hadden bij de koop nog geen veren. De mussen hadden wel een pootring, die door mevrouw is afgeknipt en weggegooid. Mevrouw heeft de mussen thuis verzorgd en grootgebracht.
Dit klinkt allemaal gezellig en kneuterig maar het mag natuurlijk niet. Mussen zijn een beschermde diersoort als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn en mogen niet zomaar thuis worden gehouden. Onder voorwaarden geldt een vrijstelling voor het houden van gefokte vogels, maar daaraan voldoet deze mevrouw niet. De mussen hebben namelijk geen pootring meer.
Kennelijk realiseerde mevrouw zich dat en heeft zij contact opgenomen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland die ontheffing van het verbod kan verlenen[1]. Een medewerker van Gedeputeerde Staten (GS) van Gelderland is op 29 september bij verzoekster thuis gekomen. Mevrouw dacht dat deze medewerker haar kwam helpen het formulier in te vullen om de ontheffing aan te vragen. Deze medewerker heeft de mussen echter meegenomen en in een brief van 3 oktober heeft het college van GS – de met handhavend optreden belaste instantie – haar een brief gestuurd met de mededeling dat namens GS bestuursdwang is toegepast en dat de mussen in een vogelopvang zijn ondergebracht. Daar doen de dieren het erg goed. Zij zijn “wild” en zij wachten om vrijgelaten te worden.
Zo’n besluit tot bestuursdwang is vatbaar voor bezwaar en beroep. Mevrouw heeft dan ook bezwaar gemaakt en een voorlopige voorziening aangevraagd. Zij schrijft aan de voorzieningenrechter dat zij de mussen heel erg mist en dat zij bang is dat de mussen haar niet meer zullen herkennen als zij ze te lang niet ziet. Daarom vraagt zij de voorzieningenrechter GS op te dragen de mussen aan haar terug te geven.
Uitspraak voorzieningenrechter
Volgens vaste jurisprudentie moet de overheid in principe altijd handhavend optreden tegen overtredingen van de regels. Er kunnen echter bijzondere omstandigheden zijn die het rechtvaardigen om dat niet te doen. Eén is dat de overtreding te legaliseren is, twee is dat handhavend optreden onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen doelen.
De voorzieningenrechter overweegt dat mevrouw niet voldoet aan de wettelijke vereisten om de mussen bij haar in huis te hebben. De voorzieningenrechter overweegt dat de mogelijkheid om een ontheffing aan te vragen met mevrouw echter niet is besproken. Ook in het besluit tot het toepassen van bestuursdwang is die mogelijkheid niet genoemd. Bovendien is volgens de voorzieningenrechter onzorgvuldig gehandeld door onmiddellijk bestuursdwang toe te passen en mevrouw niet een termijn te stellen om zelf een einde te maken aan de overtreding. De voorzieningenrechter gelast Gedeputeerde Staten daarom de mussen voorlopig aan mevrouw terug te geven.