Als ik te hard rijd, krijg ik een boete en als ik erg te hard rijd, krijg ik een hoge boete. Bij 2.300,- boete stopt de boeteoplegging. Wel ben ik dan mijn rijbewijs kwijt. Dat dwingt mij feitelijk om geen auto meer te rijden.

Er zijn ook cliënten die iets doen wat van het bestemmingsplan niet mag: ze wonen in een recreatiewoning of ze gebruiken een perceel bedrijfsmatig terwijl dat daar niet is toegestaan. Als zij de overtreding te laat beëindigen, lopen de dwangsommen in de vele duizenden euro's. € 20.000,- is heel gewoon. En die dwangsommen worden gewoon ingevorderd door gemeenten.

Ik snap niet waarom het verschil tussen een forse verkeersboete en de dwangsom zó groot is.

Last onder dwangsom

Burgemeester en wethouders kunnen handhavend optreden tegen overtredingen van het bestemmingsplan door het opleggen van een last onder dwangsom. 'Als u nu niet stopt met het overtreden van het bestemmingsplan verbeurt u een dwangsom.'

De hoogte van die dwangsommen is doorgaans enkele tienduizenden euro's; € 20.000,- of € 30.000,- is heel normaal.

Menselijk falen

Natuurlijk heeft mijn cliënt het in principe zelf in de hand of die dwangsom wel of niet wordt verbeurd. Hoewel: er zijn wel eens omstandigheden waarbij cliënt het bedrijf niet zomaar kan staken of verplaatsen en dat het verbeuren van een boete haast niet te voorkomen is. Zeker in het geval dat het gaat om particulieren, spelen bij het wel of niet verbeuren van de dwangsom de gebruikelijke menselijke tekortkomingen een rol zoals gewone suffigheid, maar ook onhandigheid en het niet goed begrijpen wat er boven het hoofd hangt. Een dwangsom verbeurt daardoor nog al eens.

Bezwaar

Nu kun je tegen lasten onder dwangsom bezwaar maken. Als ik dat doe, betrek ik daar ook altijd bij dat de hoogte van de dwangsom (€ 20.000,-) niet in verhouding staat tot het belang dat is geschonden: er wordt gehandeld in strijd met het bestemmingsplan. Want zeg nou zelf: hoe 'erg' is dat eigenlijk. Het is in ieder geval niet crimineel of immoreel, het maakt op zijn best een inbreuk op de regels die we met zijn allen hebben afgesproken over hoe de schaarse ruimte wordt gebruikt. Ook als het om eigendommen van een particulier gaat.

Bij een bezwaarschriftencommissie, bij een rechter en bij de Raad van State vindt dat argument van de hoge dwangsom tegen een per saldo niet heel groot algemeen belang nooit gehoor. De Raad van State overweegt dat de dwangsom hoog genoeg moet zijn om een reële prikkel op te leveren om de overtreding te beëindigen en daar blijft het bij. De relatie met de draagkracht van de overtreder wordt al helemaal niet in de overwegingen meegenomen.

Invorderingsbesluit

Vervolgens komt dan, nadat de termijn is verstrekken en de overtreding is voortgezet, het moment van het invorderingsbesluit. Daarvan zegt de Raad van State dat invordering van dwangsommen plaats moet vinden, omdat het belang van de invordering een zwaarwegend belang betreft. Het niet invorderen zou afdoen aan het gezag dat moet uitgaan van een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom. Kortom: onverkort invorderen!

Recent nog in de uitspraak van 3 juni 2020. De Raad van State overweegt dat passende handhaving vraagt dat opgelegde sancties ook worden voltrokken en dus dat verbeurde dwangsommen worden ingevorderd. Slechts in bijzondere omstandigheden kan geheel of gedeeltelijk van invordering worden afgezien.

Executiefase

Bij zo'n besluit tot invordering van een dwangsom hoeft het bestuursorgaan geen rekening te houden met de financiële draagkracht van de overtreder, omdat dat pas in de executiefase ten volle wordt gewogen zegt de Raad van State. De kortgedingrechter kan daar in uiterste gevallen nog iets mee. Die executiefase begint zodra de deurwaarder het geld feitelijk komt ophalen; bij de cliënt aan de deur.

Het is echter mijn concrete ervaring dat als ik daartegen een executie-kortgeding opstart, ook de kortgedingrechter maar weinig kan met het voorliggende dossier. De last onder dwangsom is definitief geworden, net als het invorderingsbesluit. Alleen als ik concreet kan aantonen dat het geld er niet is, ziet de executierechter reden tot ingrijpen.

Als voorbeeld: als iemand 10 m² te veel heeft bebouwd maar de dwangsommen "landen" niet goed bij de cliënt, dan kunnen de dwangsommen oplopen, Zo kan het zijn dat voor 10 m² te veel bebouwing een bedrag aan € 85.000,- aan dwangsommen wordt verbeurd. Of dat voor het te laat slopen van een schuurtje € 20.000,- moet worden afgetikt bij de gemeente. Ik spreek hier over concrete zaken uit mijn dossierkast… Dat daar de evenredigheid volkomen zoek is, zou geen nader betoog nodig moeten hebben, maar ik heb er bij ambtenaar en wethouder nog niet voldoende gehoor voor.

Want zo kan het gebeuren dat het spaargeld voor de studie van de kinderen opgaat aan een verbeurde dwangsom, van iets dat niet crimineel of immoreel is. Dat is het gevolg van het feit dat nergens in het hele proces een bestuursorgaan wordt gedwongen af te wegen wat zo'n overtreding nu eigenlijk qua sanctie 'waard' is. Zolang die dwangsom maar voldoet aan het vastgestelde handhavingsbeleid houdt het bestuursorgaan die zaak bij de rechter wel droog.

Mijn mening en ervaring

Ik vind dat schreeuwend onrechtvaardig en ik ben het daar vurig mee oneens. In het strafrecht is de evenredigheid tussen straf en boete uitgangspunt. De rechter kijkt daar altijd naar als hij (m/v) de straf bepaalt.

Nu is handhavend optreden geen 'sanctierecht' (en de dwangsom dus in juridische zin geen straf) maar 'herstelrecht'. Het gaat erom dat de overtreding wordt opgeheven. Daarom zegt de Raad van State dat dus die regel uit het strafrecht – evenredigheid tussen geschonden belang en bestraffing – bij handhavend optreden niet opgaat.

Gelijktijdig komt bij mij als amateur-taalkundige de gedachte boven dat boetedoening in relatie staat tot herstel van onrecht. Zodat een herstelsanctie bij een overtreding eveneens zou moeten voldoen aan dit evenredigheidsbeginsel.

Daarom vind ik dat het handhavingsrecht met zijn genadeloze jurisprudentie over invordering van dwangsommen aan een herziening toe is. In de invorderingsfase behoort naar mijn stellig inzicht wel degelijk aandacht te worden besteed aan de persoonlijke omstandigheden waaronder het tot deze overtreding van de last onder dwangsom is gekomen en of invordering van een dwangsom wel in relatie staat tot het geschonden belang. Ik snap daarbij dat al te genadevolle jurisprudentie wel kan afdoen aan de prikkel van de dwangsom, maar gewoon de feiten bezien en de omstandigheden waaronder het zover is gekomen en dat afgezet tegen de hoogte van het in te vorderen bedrag zou toch niet teveel gevraagd moeten zijn. Dat is op dit moment niet mogelijk. Dat is onrechtvaardig.

Gepubliceerd op: 29 september 2020

Vragen over dit artikel of dit onderwerp?
Deel deze pagina via