Veel van mijn cliënten doen dingen die niet mogen. Ik sta echter geen cliënten bij in een strafzaak, maar burgers die – bijvoorbeeld – een schuurtje neerzetten bij hun woning of die in het buitengebied een bedrijfje zijn begonnen waar dat niet mag.
Zo had één van mijn cliënten een fruitstalletje neergezet op een klein verloren stukje land dat hij had gekocht. Hij woont in de Betuwe en hij teelt ook nog eens fruit; het neerzetten van een fruitstalletje om het fruit te kunnen verkopen is zo gek nog niet bedacht. Zoals iedereen weet die de Betuwe zo nu en dan bezoekt, wemelt het in het fruitseizoen van fruitstalletjes aan de weg.
Mijn cliënt had zijn locatie goed gekozen: aan een doorgaande weg vlakbij een kruising met een provinciale weg. Omdat die provinciale weg zou worden gereconstrueerd, had een streepje agrarische grond alvast een verkeersbestemming gekregen. Toen de verkeersbestemming niet meer nodig bleek, bleef de bestemming er wel op liggen. Op dat perceeltje zette mijn cliënt zijn fruitstalletje neer.
Agrarisch bouwperceel en het bestemmingsplan
Maar daar komt het bestemmingsplan om de hoek kijken. Zolang het gaat om fruitstalletjes bij een agrarisch bouwperceel is het plaatsen van het stalletje toegestaan. Het moet dan wel gaan om fruit dat op het eigen perceel wordt geproduceerd.
De meeste fruitstalletjes staan echter helemaal niet aan een agrarisch bouwperceel, maar gewoon ergens in een boomgaard, op een agrarische bestemming zonder bouwblok. Daar had de gemeente wat op bedacht: er was een gedoogbeleid voor fruitstalletjes opgesteld, waarbij verkoop van fruit vanuit een boomgaard of productiegebied wordt toegestaan. Het moet dan wel eigen fruit betreffen en geen verkoop van andere producten zijn zoals sap en jam. De verkoop mag bovendien alleen plaatsvinden in het oogstseizoen. Maar ja: op het streepje grond werd maar weinig fruit geteeld, en het streepje had geen agrarische bestemming…
Handhavend optreden
Burgemeester en wethouders zijn dus te vuur en te zwaard aan het handhaven gegaan jegens mijn cliënt, wegens handelen in strijd met het bestemmingsplan. Want als een wettelijk voorschrift wordt overtreden, is de gemeente in beginsel verplicht om handhavend op te treden door een last onder dwangsom op te leggen. Alleen in bijzondere gevallen is dat anders, bijvoorbeeld in geval van een overtreding van geringe aard of ernst of als de overtreding kan worden gelegaliseerd.
Op zichzelf stond vast dat de overtreding niet te legaliseren viel – het feit dat de gemeente gedoogcriteria voor fruitstalletjes had opgesteld, betekent al dat het om een illegale situatie ging – en het verkopen van fruit is nou ook weer niet zo gering dat het op zichzelf onevenredig is om handhavend op te treden.
Gelijkheidsbeginsel
Toch heb ik namens cliënt geprocedeerd bij de rechtbank en bij de Raad van State. Ik heb daarbij een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel. Immers: in de gemeente bevinden zich tientallen fruitstalletjes en die voldoen echt niet allemaal aan de gedoogcriteria van de gemeente. Toch werd alleen mijn cliënt aangepakt.
Het beroep doen op het gelijkheidsbeginsel is doorgaans tot mislukken gedoemd. Gevallen zijn bijna nooit op de relevante onderdelen gelijk. De gemeente voerde aan dat de andere gevallen waar ik naar verwees geen gelijke gevallen waren, omdat die op een woonbestemming of een industriebestemming waren gevestigd. Mijn cliënt zat op een verkeersbestemming en dat was iets heel anders, zo betoogde de gemeente. Bovendien had ik een aantal gevallen aangevoerd die waren gelegen in een ander bestemmingsplan (van dezelfde gemeente). De rechtbank ging daarin mee en gaf mijn cliënt ongelijk: de gemeente was volgens de Rechtbank terecht tot handhavend optreden jegens mijn cliënt overgegaan.
In hoger beroep
Overtuigd van het onrecht, is cliënt in hoger beroep gegaan bij de Raad van State. De Raad van State zette een dikke rooie streep door de uitspraak van de rechtbank.
Waar de gemeente beleid voert op fruitstalletjes in de hele gemeente, doet het er niet toe dat het gaat om andere bestemmingsplannen. Het doet er wel degelijk toe dat er andere stalletjes zijn die op een woonbestemming of een bedrijfsmatige bestemming zijn gevestigd, omdat de gedoogcriteria zien op agrarische bestemmingen. Kortom: onduidelijk blijft waarom wel jegens mijn cliënt wordt opgetreden en niet jegens anderen. De Afdeling vernietigt de uitspraak van de rechtbank en de beslissing op bezwaar.
Uit deze uitspraak wordt duidelijk dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel altijd moet worden toegelicht door te verwijzen naar concrete andere gevallen die gelijk zijn aan het geval van de cliënt. Je doet er goed aan daar foto's en afschriften van het bestemmingsplan aan toe te voegen. Het is pas dan aan de gemeente om aan te tonen dat die andere gevallen wel degelijk anders zijn.
En nu?
De gemeente heeft een nieuwe beslissing op bezwaar genomen en het besluit tot handhavend optreden ingetrokken. Er wordt gewerkt aan nieuw beleid omtrent fruitstalletjes, waarbij het uitgangspunt is dat fruitstalletjes met een wat welwillender oog worden bezien, maar er moet uiteraard geen wildgroei komen. Daarmee houdt de gemeente één van de unique selling points van de Betuwe in ere.
Met deze uitspraak van de Raad van State wordt geïllustreerd dat burgemeester en wethouders het gelijkheidsbeginsel niet opzij kunnen schuiven. Deze zaak is daarmee een mooie uitwerking van artikel 1 van de Grondwet: gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld!