In 2016 is het wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht ingediend om het bestuur van en toezicht op rechtspersonen te verbeteren. Dit omdat er zich verschillende incidenten hebben voorgedaan bij instellingen in de semipublieke sector, zoals woningcorporaties, onderwijs- en zorginstellingen.
Een belangrijk onderdeel van het wetsvoorstel is dat er voor alle rechtspersonen een wettelijke grondslag wordt ingevoerd om de instelling van een raad van commissarissen mogelijk te maken. Daarnaast biedt het wetsvoorstel rechtspersonen de mogelijkheid om een bestuur in te stellen dat wordt gevormd door uitvoerende- en niet-uitvoerende bestuurders, waarbij de niet-uitvoerende bestuurders toezicht houden op de uitvoerende bestuurders; een zogenaamd monistisch bestuur.
Doel wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen
De indieners van het wetsvoorstel zijn van mening dat het bestuur van en toezicht op stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, in tegenstelling tot de naamloze- en besloten vennootschap, onvoldoende is geregeld in de wet. Het doel van het wetsvoorstel is dan ook om een wettelijke basis te creëren, waaruit blijkt wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van bestuurders en commissarissen van stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.
Tegenstrijdig belang, aansprakelijkheid en taakvervulling
Als het wetsvoorstel ook door de Eerste Kamer wordt aangenomen, zullen er wettelijke regels gelden voor de positie van bestuurders en commissarissen van stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen die een tegenstrijdig belang hebben bij de besluitvorming. Ook zullen de aansprakelijkheid van deze bestuurders en commissarissen in geval van onbehoorlijk taakvervulling wettelijk geregeld worden en worden er uitgangspunten geformuleerd die deze bestuurders en commissarissen bij de vervulling van hun taken in acht moeten nemen.
Belet- en ontstentenisregeling
Uit het wetsvoorstel blijkt verder dat het voor stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen verplicht wordt om een belet- en ontstentenisregeling in de statuten op te nemen.
Een belet- en ontstentenisregeling bevat bepalingen waaruit blijkt hoe de taken en bevoegdheden worden uitgevoerd in het geval een bestuurder of commissaris, dan wel het gehele bestuur of de gehele raad van commissarissen, niet in staat is om zijn taken uit te voeren.
Over de begrippen 'belet' en 'ontstentenis' kan onduidelijkheid bestaan. Het is dan ook raadzaam om in de statuten te bepalen wanneer sprake is van belet en ontstentenis.
Van belet kan bijvoorbeeld sprake zijn, als een bestuurder of commissaris ziek of onbereikbaar is gedurende een langere periode. Als er een vacature ontstaat in het bestuur of de raad van commissarissen vanwege een aftreden, ontslag of overlijden kan er sprake zijn van ontstentenis.
Als de statuten van bestaande stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen een dergelijke regeling niet bevatten, dan moeten deze rechtspersonen hun statuten na de inwerkingtreding van de wet aanpassen zodra de statuten (ook) om andere redenen moeten worden gewijzigd.
Voor de naamloze- en besloten vennootschap geldt de verplichting tot het opnemen van een belet- en ontstentenisregeling in de statuten nu al.
Beperking meervoudig stemrecht
Daarnaast moeten de statuten van bestaande stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen worden aangepast in het geval daarin een regeling is opgenomen waarin is bepaald dat een bepaalde bestuurder of commissaris meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders respectievelijk de andere commissarissen samen. Een dergelijke statutaire bepaling is maximaal vijf jaren geldig, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van de wet of, als dat binnen deze vijf jaren plaatsvindt, de eerstvolgende statutenwijziging.
Ontslag bestuurder stichting
Tot slot sta ik nog stil bij de uitgebreide regeling die in het wetsvoorstel is opgenomen over het ontslag van een bestuurder van een stichting. Volgens de huidige wettelijke regeling kan een bestuurder van een stichting op verzoek van het Openbaar Ministerie of een belanghebbende door de rechter worden ontslagen. Dit, in het geval de bestuurder handelt in strijd met de wet of de statuten of in het geval hij zich schuldig maakt aan wanbeheer. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk om een stichtingsbestuurder ook op andere gronden door de rechter te laten ontslaan. De rechter kan op verzoek van het Openbaar Ministerie of een belanghebbende ook tot ontslag overgaan in het geval de bestuurder van de stichting zijn taken verwaarloosd, vanwege andere gewichtige redenen of wanneer sprake is van een ingrijpende wijziging van de omstandigheden. Het gaat over een ingrijpende wijziging op grond waarvan in redelijkheid niet langer kan worden geduld dat de betreffende bestuurder en/of toezichthouder de functie blijft vervullen.
Controle statuten
Het bestuur van stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen doet er goed aan om in het zicht van de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel advies in te winnen over de statuten. Mogelijk moeten (enkele) bepalingen uit de statuten verplicht worden aangepast of aangevuld. Ook kan worden onderzocht of er andere aanpassingen van de statuten, reglementen en interne procedures noodzakelijk zijn als gevolg van de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen.
Inwerkingtreding
Zoals opgemerkt moet het wetsvoorstel nog door de Eerste Kamer worden aangenomen. Het is dan ook nog niet bekend wanneer de Wet bestuur en toezicht in werking zal treden.