André Rieu ligt bij een deel van de Nederlandse bevolking onder kritiek over de manier waarop hij met klassieke muziek omgaat.
Een ander deel vindt hem juist geweldig, omdat hij klassieke muziek op deze manier toegankelijk maakt. Ikzelf heb er geen bijzondere opvatting over.
Maar de zaak waarbij hij is berecht, is voor mij wel degelijk interessant. Het kan zijn dat het u is ontgaan, maar André Rieu is onder een boete van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) uitgekomen!
De kwestie
André Rieu (althans: zijn BV) heeft bij een aantal optredens begin juli 2015 een groep panfluitspelers laten optreden. Onder die panfluitspelers waren elf kinderen, jonger dan 13 jaar. Die kinderen hebben in strijd met de Arbeidstijdenwet (Atw) arbeid verricht tussen 19.00 uur en 24.00 uur, waarvoor Rieu als werkgever verantwoordelijk wordt gehouden. Een belangrijk onderdeel van de overtreding is dat deze kinderen na 23.00 uur nog op het podium naar het publiek stonden te wuiven, aldus het Ministerie.
Overtredingen van de Atw worden door de minister van SZW beboet: Rieu ontving een boete van € 116.550 op de mat.
De panfluitspelers behoorden tot een Roemeens gezelschap, waarmee Rieu een ‘Performance Agreement‘ had gesloten nadat hij het gezelschap eens had horen optreden. Rieu had van de ouders van de kinderen toestemmingsverklaringen ontvangen. De Minister vond, gelet op de Performance Agreement èn die verklaringen dat Rieu als werkgever moest worden aangemerkt.
Dit is een bekend patroon in het land van de Arbeidstijdenwet, evenals in zaken over de Wet arbeid vreemdelingen. Je sluit een overeenkomst met een derde partij om – ik noem eens wat – kranten te bezorgen of schoonmaakwerkzaamheden te verrichten. Vervolgens gaat er iets mis in de vorm van een ontbrekende vergunning of een overschrijding van werktijden bij die derde partij en hopla: de minister komt met een niet misselijke boete voor jou, terwijl jij niet de directe werkgever bent (hoewel ik in de veronderstelling leef, maar dat is misschien naïef, dat Rieu van een boete van een ton niet minder brood eet, maar dat terzijde).