Op grond van de Faillissementswet kan een schuldenaar op eigen verzoek of op verzoek van één of meer schuldeisers failliet worden verklaard. Voor de faillietverklaring is het vereist dat de schuldenaar meer dan één schuldeiser onbetaald laat.
Dit wordt ook wel het pluraliteitsvereiste genoemd. De schuldeiser die de rechtbank verzoekt om zijn schuldenaar failliet te verklaren, heeft dus een steunvordering (minstens één andere vordering die door de debiteur onbetaald wordt gelaten) nodig.
In de uitspraak van 24 maart 2017 heeft de Hoge Raad dit – in lijn met de vaste rechtspraak – bevestigd. Het doel van het faillissement is namelijk het verdelen van het vermogen van de schuldenaar onder al zijn schuldeisers. Als een schuldenaar slechts één schuldeiser heeft, zal een faillietverklaring van die schuldenaar niet overeenkomen met het doel van het faillissement.
Verschillende schuldeisers?
Wanneer zijn twee partijen aan te merken als twee verschillende schuldeisers? Volgens de Faillissementswet kan zowel een natuurlijke persoon als een rechtspersoon als schuldeiser worden aangemerkt. Er is uiteraard sprake van twee verschillende schuldeisers als de schuldeisers twee verschillende natuurlijke personen of rechtspersonen zijn. De Hoge Raad heeft zich onlangs gebogen over de vraag of sprake is van twee verschillende schuldeisers in de zin van de Faillissementswet als de schuldeisers vermogensrechtelijk tot één rechtspersoon behoren.
Zaak met de Staat als schuldeiser
In de zaak die bij de Hoge Raad voorlag, verzocht de Staat, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, om haar schuldenaar failliet te verklaren. De schuldenaar liet namelijk zowel een vordering van het ministerie van SZW als een vordering van de belastingdienst onbetaald.
Deze twee vorderingen waren niet aan elkaar verwant. Het ministerie van SZW had een vordering op de schuldenaar uit hoofde van een bestuurlijke boete terwijl de schuldenaar daarnaast een belastingschuld had aan de Belastingdienst.
De rechtbank en het hof hebben het verzoek tot faillietverklaring afgewezen. Zij voerden daartoe aan dat zowel het ministerie van SZW als de belastingdienst onderdelen zijn van de Staat. De Staat kan worden aangemerkt als schuldeiser van beide vorderingen op de schuldenaar. Nu geen sprake was van een pluraliteit van schuldeisers, konden zowel de rechtbank als het hof het verzoek tot faillietverklaring niet toewijzen.